(23) Boven de starren en 's hemels hoog
[1]
Boven de starren en 's hemels boog.
daar wordt het Kanan der rust gevonden,
daar is geen smart, geen lijden, geen zonde,
daar wist Gods hand de tranen van 't oog
[chorus]
Daar is het land het eerlijk oord
dat mijn ganse hart bekoort.
[2]
Boven de starren is 't Vaderhuis,
daar zal geen rouwe of smart meer wezen;
eeuwige blijdschap, 't Lam zij geprezen,
wacht daar de pelgrim na strijd en na kruis.
[chorus]
Dierbare Heiland, leid mijn schreên
naar dat huis des Vaders heen.
[3]
Boven de starren, daar bij de Heer,
juub'len en juichen de vrijgekochten.
Zij, die op aard' de Heiland steeds zochten,
zingen daar eeuwig Zijn lof en eer.
[chorus]
Geef toch, O Heer, dat in hun rij
mijne plaats niet ledig zij