(121) Ik zie omhoog naar 't bergmassief
[1]
Ik zie omhoog naar 't bergmassief.
Waar blijft mijn hulp? Vanwaar
komt redding in gevaar?
Mijn hulp is God, Hij heeft mij lief
die hemel, zee en aarde
kon maken en bewaren.
[2]
Hij is, al treft u zwaar verdriet,
uw wachter, die uw voet
voor wankelen behoedt.
Hij, Isr'els wachter, sluimert niet;
geen kwaad zal u echt raken,
de Heer zal u bewaken.
[3]
U deert geen ramp of tegenstand,
geen zon steekt overdag,
geen maan steekt in de nacht.
Uw schaduw aan uw rechterhand
beschermt u op uw paden,
zodat u niets kan schaden.
[4]
De Heer zal altijd met u gaan,
zodat Hij in gevaar
uw ziel voor kwaad bewaart.
Uw uitgang en uw ingang staan
bij Hem reeds in de boeken:
Hij zal u eeuwig hoeden.