(107) Prijs, mijn ziel, der heem'len Koning
[1]
Prijs, mijn ziel, der heem'len Koning,
val aanbiddend Hem te voet,
die u uit Zijn heil'ge woning
vrede schenkt en eeuwig goed.
[chorus]
Looft Hem met bazuinen,
looft de Heer met harpen,
looft met tromm'len en blijde vreugdezang;
looft Hem met de luiten,
looft Hem met de snaren,
voor al Zijn goedgunstigheden!
[2]
Meld en loof Zijn gunst en hoede,
onze vaad'ren eens betoond;
hoe Hij hunner haat'ren woede
heeft verijdeld, hen verschoond.
[chorus]
Looft Hem met bazuinen,
looft de Heer met harpen,
looft met tromm'len en blijde vreugdezang;
looft Hem met de luiten,
looft Hem met de snaren,
voor al Zijn goedgunstigheden!
[3]
Als een Vader wil Hij schragen
't hart dat acht geeft op Zijn woord;
dat met need'rig welbehagen
gaarne naar Zijn stemme hoort.
[chorus]
Looft Hem met bazuinen,
looft de Heer met harpen,
looft met tromm'len en blijde vreugdezang;
looft Hem met de luiten,
looft Hem met de snaren,
voor al Zijn goedgunstigheden!
[4]
Eng'len, voor Zijn troon gebogen,
gaat ons met uw zangen voor;
leert ons, bij 't Gods naam verhogen,
volgen in uw heilig spoor.
[chorus]
Looft Hem met bazuinen,
looft de Heer met harpen,
looft met tromm'len en blijde vreugdezang;
looft Hem met de luiten,
looft Hem met de snaren,
voor al Zijn goedgunstigheden