[1]
Zie Ik, de Heer, sta aan de deur;
kom, open Mij de deur uws harten;
merk op, hoezeer Ik u bemin,
o laat Mij in, o laat Mij in.
[chorus]
'k Heb kloppend reeds zo lang gewacht
aan 't koude hart bij dag en nacht.
Weersta de zucht naar aards gewin,
ontsluit M' uw hart en laat Mij in.
[2]
'k Verliet voor u Mijn heerlijkheid,
en werd hier in een stal geboren;
die kribbe was mij niet te min,
o laat Mij in, o laat Mij in.
[chorus]
'k Heb kloppend reeds zo lang gewacht
aan 't koude hart bij dag en nacht.
Weersta de zucht naar aards gewin,
ontsluit M' uw hart en laat Mij in.
[3]
Mijn leven gaf Ik aan het Kruis.
'k Heb daar uw zonde en schuld gedragen;
Ik deed dit al, omdat 'k u min,
o laat Mij in, o laat Mij in.
[chorus]
'k Heb kloppend reeds zo lang gewacht
aan 't koude hart bij dag en nacht.
Weersta de zucht naar aards gewin,
ontsluit M' uw hart en laat Mij in.
[4]
'k Verwon voor u de dood in 't graf
en keerde weder tot de Vader;
o vriend, geef Mij uw hart en zin,
en laat Mij in, en laat Mij in.
[chorus]
'k Heb kloppend reeds zo lang gewacht
aan 't koude hart bij dag en nacht.
Weersta de zucht naar aards gewin,
ontsluit M' uw hart en laat Mij in