[1]
Zwart was de nacht en kil de grond,
Waar Jezus knielde en streed
Mijn Heiland! dat ik deze stond
Uws lijdens nooit vergeet'.
[chorus]
O Heer, wat is Uw liefde groot,
Oneindig Uw genâ
Dat Gij Uzelf gaf in de dood
En stierf op Golgotha.
[2]
"O Vader, is 't moog'lijk, laat
Deez' angst Mij zijn bespaard!"
Zo bad Hij en van Zijn gelaat
Viel 't bloedig zweet ter aard.
[chorus]
O Heer, wat is Uw liefde groot,
Oneindig Uw genâ
Dat Gij Uzelf gaf in de dood
En stierf op Golgotha.
[3]
"Doch niet Mijn wil, o God, geschied'!
Kan het niet anders zijn,
Spaar, Vader! Mij dan 't lijden niet,
En laat Mij in Mijn pijn."
[chorus]
O Heer, wat is Uw liefde groot,
Oneindig Uw genâ
Dat Gij Uzelf gaf in de dood
En stierf op Golgotha.
[4]
Zo bad Gij, Heer! o, stort ook mij
Die Geest des biddens in;
En heilig, van elk willen vrij;
Mij tot Uw kinderzin.
[chorus]
O Heer, wat is Uw liefde groot,
Oneindig Uw genâ
Dat Gij Uzelf gaf in de dood
En stierf op Golgotha