[1]
Moet ik gaan met lege handen,
Zo mijn Heiland tegemoet?
Zonder één verloste zondaar
Mee te brengen aan Zijn voet?
Moet ik gaan met lege handen,
Moet ik zó mijn Heiland zien?
En als loon voor al Zijn liefde
Hem geen dankb're vruchten biên?
[2]
Neen, het is geen angst voor 't sterven,
Jezus is 't, Die mij behoudt;
Maar te gaan met lege handen,
Dat is 't wat mijn ziel benauwt.
O, te gaan met lege handen,
Zó mijn Heiland tegemoet!
Zonder één verloste zondaar,
Neer te leggen aan Zijn voet!
[3]
Hoeveel jaren, die 'k verspilde;
Kwamen zij nog eenmaal weer,
'k Zou ze wijden aan mijn Heiland,
Dankbaar leven tot Zijn eer!
Maar 'k moet gaan met lege handen,
'k Sloeg geen acht op Jezus' stem.
'k Kan geen enk'le vrucht Hem tonen,
'k Deed nog nimmer iets voor Hem.
[4]
Wees toch wakker, volk des Heren!
Werk, zo lang uw pols hier slaat;
Win toch zielen voor uw Heiland,
Eer 't voor eeuwig is te laat.
Wilt gij gaan met lege handen,
Zó uw Heiland tegemoet,
Zonder één geredde zondaar,
Neêrgelegd aan Jezus' voet?