(179) Dier'bre Heiland
[1]
Dierb' re Heiland, onze zangen
stijgen tot Uw troon omhoog.
Wat wij ook op aard ontvangen,
waar w' ook staren met het oog,
Immer slaakt de geest een zucht,
dringende door wolk en lucht,
naar die reine hemelzalen,
waar Uw bruid met U zal pralen.
[2]
Dáár, aan Uwe zij gezeten,
deelt z' eens in een heilgenot,
dat hier niet is af te meten,
eeuwig met haar Heer en God.
Als z' aanbiddend nederzinkt,
waar het eeuwig halleluja klinkt.
Dierb're Heiland, Heer en Koning,
wij verlangen naar die woning.