(206) Komt, maaiers, 't is nu oogsttijd
[1]
Komt, maaiers, 't is nu oogsttijd,
ziet aarz'lend niet in 't rond:
de tijdstroom kent geen rusten
en haast naar d' avondstond.
Al zijn de maaiers weinig,
de Heer zorgt voor Zijn zaak.
Hij roept u slechts als knechten,
elk tot zijn eigen taak.
[chorus]
Waak op, gij christen,
wees in uw Heer verblijd!
De wereld lijdt, koop uit uw tijd;
voor Jezus,
voor Jezus is de strijd!
[2]
Wacht niet tot and'ren komen,
maar vat de sikkel aan.
En bindt tot volle schoven
het rijpend goudgeel graan.
De Meester roept! Welaan dan,
u aan Zijn dienst gewijd,
met d' u betrouwde gaven
gewoekerd, nog is 't tijd.
[chorus]
Waak op, gij christen,
wees in uw Heer verblijd!
De wereld lijdt, koop uit uw tijd;
voor Jezus,
voor Jezus is de strijd!
[3]
Rept, maaiers, dan de handen:
hoe klein gij zijt in tal,
gelooft, dat God u sterke
en nooit begeven zal.
Hij is de Heer des oogstes.
Het geldt Zijn schat en eer;
daarom, vreest niet, verblijdt U!
U sterkt der heren Heer.
[chorus]
Waak op, gij christen,
wees in uw Heer verblijd!
De wereld lijdt, koop uit uw tijd;
voor Jezus,
voor Jezus is de strijd!
[4]
Zijn liefd' in Christus dring' u
tot werken zonder rust,
ziend' op de eeuw'ge vreugde,
die wacht aan gindse kust.
't Is hier een tijd van zwoegen,
van droefenis en pijn:
doch straks zult gij bij Jezus
voor eeuwig zalig zijn.
[chorus]
Waak op, gij christen,
wees in uw Heer verblijd!
De wereld lijdt, koop uit uw tijd;
voor Jezus,
voor Jezus is de strijd