[1]
Klaag toch nimmer over wegen,
waarin God uw schreden leidt;
twijfel nimmer! Heeft niet
Jezus Zijn genâ u toegezeid?
[chorus]
God is genoeg voor mij,
al wat mijn lot of weg ook zij;
leidt naar Golgotha Hij henen,
daar's genâ genoeg voor mij.
[2]
Klaag niet, als beproeving nadert;
daarin spreekt tot u Gods stem,
wil daarin opnieuw u tonen:
daar's genâ genoeg in Hem.
[chorus]
God is genoeg voor mij,
al wat mijn lot of weg ook zij;
leidt naar Golgotha Hij henen,
daar's genâ genoeg voor mij.
[3]
Klaag toch niet, wanneer de wereld
met verachting op u ziet;
steun alleen op Zijn genade,
Zijn genâ begeeft u niet.
[chorus]
God is genoeg voor mij,
al wat mijn lot of weg ook zij;
leidt naar Golgotha Hij henen,
daar's genâ genoeg voor mij.
[4]
Denk er aan in nood en lijden:
Zijne kracht wordt slechts volbracht,
waar men, eigen zwakheid kennend,
alles van genâ verwacht.
[chorus]
God is genoeg voor mij,
al wat mijn lot of weg ook zij;
leidt naar Golgotha Hij henen,
daar's genâ genoeg voor mij