[1]
Zij zullen het niet hebben,
ons oude Nederland;
het bleef bij alle ellende
Gods en der vaad'ren pand.
Zij zullen het niet hebben,
de goden van de tijd.
Niet om hun erf te wezen
heeft God het ons bevrijd;
Niet om hun erf te wezen,
heeft God het ons bevrijd.
[2]
Met al hun schone woorden,
met al hun stout geschreeuw,
zij zullen ons niet hebben,
de goden dezer eeuw.
Tenzij het woord des zwijgers
moedwillig werd verzaakt:
'k Heb met de Heer der heren
een vast verbond gemaakt.
'k Heb met de Heer der heren
een vast verbond gemaakt.