(268) Ik zeg het allen dat Hij leeft
[1]
Ik zeg het allen dat Hij leeft,
dat Hij verrezen is,
dat Hij te midden van ons leeft
en eeuwig bij ons is.
[2]
Verzonken in de diepe zee
is 't vrezen voor de dood
en elk kan schouwen boven 't wee
der toekomst morgenrood.
[3]
Hij leeft en zal nabij ons zijn,
waar alles ons verlaat
en zo zal deze dag ons zijn
een hemeldageraad.