(306) Op bergen en in dalen
[1]
Op bergen en in dalen
en overal is God!
Waar wij ook immer dwalen
of toeven daar is God!
Waar mijn gedachten zweven
of stijgen daar is God!
Omlaag en hoog verheven,
ja, overal is God!
[2]
Zijn trouwe Vaderogen
zien alles van nabij!
Wie steunt op zijn vermogen,
die dekt en Zegent Hij!
Hij hoort de jonge raven,
bekleedt met gras het dal,
heeft voor elk schepsel gaven,
ja, zorgt voor gans 't heelal!
[3]
Roem, Christen, aan mijn linker
en rechterzijd' is God!
Waar 'k machtbos nederzinke
of bitter lijd', is God!
Waar trouwe vriendenhanden
niet redden, daar is God!
In dood en doodse banden,
ja, overal is God!