[1]
Loof God met alle krachten,
verhef Zijn naam, zo groot!
Wie hulp van Hem verwachten,
verlost Hij uit hun nood.
Gedenk, mijn ziel, Zijn daden,
vergeet er zelfs niet één,
Hij heeft U overladen
met goedheid, Hij alleen.
[2]
Al wat gij hebt misdreven,
hoe veel het ook mag zijn,
wil Hij in gunst vergeven,
ook stilt Hij al uw pijn.
Barmhartig en genadig,
vol liefde telkens weer,
lankmoedig en weldadig
is Isr'els God en Heer.
[3]
Kortstondig is ons leven,
als bloemen op het veld,
niets doet hen meer herleven,
wanneer de wind hen velt.
Maar over wie Hem vrezen,
is 's Heren gunst altijd.
Hij zal dezelfde wezen,
nu en in eeuwigheid.