[1]
Het graf is leeg! Gods Zoon, Hij leeft!
De Christus is verrezen!
Gij, die Hem zoekt, weest niet bevreesd,
Zijn wonden zijn genezen.
[2]
Hij, die de dood is doorgegaan,
troost in Zijn sterven armen,
al wie Hem zoekt, wie eenzaam is,
in eindeloos erbarmen.
[3]
De stoet vermoeiden, die Hem volgt,
verkrijgt steeds nieuwe krachten
en nadert licht van voet en blij
hen, die de strijd volbrachten.
[4]
Dan zingen zij hun vreugde uit:
juicht bergen, zeeën, dalen.
Laat heel Gods schepping vrolijk zijn,
zingt het in alle talen.
[5]
Het graf is leeg! Gods Zoon, Hij leeft!
De Christus is verrezen!
De aarde zal opnieuw Gods tuin
en hof van vreugde wezen.