(362) U alleen, U loven wij
Ps. 75: 1, 4 & 6
[1]
U alleen, U loven wij:
ja, wij loven U, o Heer
want Uw naam, zo rijk van eer,
Is tot onze vreugd nabij.
Dies vertelt men in ons land
al de wond'ren Uwer hand.
[2]
Geen geval, geen zorg, geen list,
Oost noch west, noch zandwoestijn,
doet ons meer of minder zijn.
God is rechter, die 't beslist,
Die als aller Oppervoogd
deez' vernedert, dien verhoogt.
[3]
'k Zal dit melden, 'k zal altijd
zingen Jacobs God ter eer,
slaan der bozen hoornen neer,
vellen wat Zijn naam bestrijdt;
maar der vromen hoorn en macht
zal verhoogd zijn door Gods kracht.