[1]
God, de Heer, regeert.
Beeft, gij volken, eert,
eert Zijn hoog bestel,
die bij Israƫl
tussen Cherubs woont
en Zijn grootheid toont.
Dat zich d' aard bewege.
Hij is Isr'els zege!
[2]
God, die helpt in nood,
is in Sion groot.
Aller volken macht
niets bij Hem geacht.
Buigt u dan in 't stof
en verheft met lof
't heilig Opperwezen:
wilt het eeuwig vrezen!
[3]
Geeft dan eeuwig' eer
onze God en Heer!
Klimt op Sion, toont
eerbied, waar Hij woont,
waar Zijn heiligheid
hare glans verspreidt.
Heilig toch en t' eren
is de Heer der Heren!