[1]
Looft, looft verheugd de Heer der heren,
aanbidt Zijn naam en wilt Hem eren!
Doet Zijne glorierijke daân
alom de volkeren verstaan
en spreekt, met aandacht en ontzag
van Zijne wond'ren dag aan dag!
[2]
Vraagt naar de Heer en Zijne sterkte;
naar Hem, Die al uw heil bewerkte;
zoekt dagelijks Zijn aangezicht,
gedenkt aan 't geen Hij heeft verricht,
aan Zijn doorluchte wonderdaân
en wilt Zijn straffen gadeslaan.
[3]
God zal Zijn waarheid nimmer krenken,
maar eeuwig Zijn verbond gedenken.
Zijn woord wordt altoos trouw volbracht
tot in het duizendste geslacht.
't Verbond met Abraham, Zijn vrind,
bevestigt Hij van kind tot kind.