(376) Looft God, looft Zijn' naam alom
Ps. 150: 1-3
[1]
Looft God, looft Zijn naam alom:
Looft Hem in Zijn Heiligdom;
Looft des Heren grote macht,
In de hemel Zijner kracht.
Looft Hem om Zijn mogendheden!
Looft Hem, na zo menig blijk
Van Zijn heerlijk koninkrijk,
Voor Zijn troon en hier beneden!
[2]
Looft God met bazuingeklank!
Geeft Hem eer, bewijst Hem dank!
Looft Hem met de harp en luit!
Looft Hem met de trom en fluit!
Looft Hem op uw blijde snaren!
Laat zich 't orgel overal
Bij het juichend vreugdgeschal,
Tot des Heren glorie paren!
[3]
Looft God, naar Zijn hoog bevel,
Met het klinkend cimbelspel!
Looft Hem met het schel metaal
Van de vrolijke cimbaal!
Looft de Heer! elk moet Hem eren,
Al wat geest en adem heeft.
Looft de Heer, Die eeuwig leeft,
Looft verheugd de Heer der heren!