[1]
Zing God een nieuw lied.
Zingt halleluja!
Wie zijn gunst geniet
is blij door gena.
De Heer is uw schepper.
Juich, Sion, breng eer,
bespeel instrumenten
en dans voor de Heer!
[2]
God houdt van zijn volk.
Hij kroont het met heil.
Hij schenkt vol de kelk
tot luisterrijk peil.
Ootmoedigen loven,
bezingen met kracht,
de vreugde van boven,
zelfs diep in de nacht.
[3]
Gods lof in de mond,
het zwaard in de hand,
bevrijdt Isr'els grond,
doorzoekt ieder land.
Verdrijft de tirannen,
wie Gods macht veracht.
En bindt dan tezamen
de duistere macht.
[4]
Gods oordeel staat vast,
een vonnis op schrift:
Te dragen de last
van zonde en drift.
En zijn gunstgenoten
verdelen de eer.
De kleinen en groten,
zij loven de Heer !