[1]
Ontwaak, gij, die slaapt, en sta op uit de doôn
en Christus zal over u lichten!
Zo wekt u, zo dringt u als Redder, Gods Zoon,
eer Hij u als Rechter komt richten.
Ontwaak en sta op! Het gevaar is zo groot:
wie kiest, o verdwaasde, voor 't leven de dood?
[2]
Ontwaak, gij die slaapt in de zonde, met spoed!
De nacht is zo lang reeds verdwenen;
het licht der genade, met blijdschap begroet,
heeft d' aarde reeds eeuwen beschenen;
en groots is uw roeping en heilig uw taak
en d' uren zijn weinig, ontwaak dan, ontwaak!
[3]
Sta op uit de doden, o zondaar, en leef!
Dat Christus ook over u lichte!
Sta op uit de doden, o zondaar, of beef
voor God en het jongste gerichte!
Nog wekt u de Heiland en nog is er raad;
sta op uit de doden! 't Is spoedig te laat!