[1]
Hoe zacht zien wij de vromen
de dood hier zonder schromen
blijmoedig tegen gaan!
Waar al de vreugd van 't leven
de zondaar moet begeven,
daar vangt de vreugd des Christens aan.
[2]
De dood verbreekt zijn banden.
Hij heft zijn dankb're handen
tot God, zijn steun en hoop,
Die hem geen troost laat derven,
maar vreugdevol leert sterven
na ene welvolbrachte loop.
[3]
Zijn kalm, gerust geweten
wordt niet vaneen gereten
door bange vrees voor straf;
het licht van Gods genade
komt zijne nacht te stade
en glanst hem voor tot over 't graf.
[4]
Leer mij, o God, hier streven
naar dat recht Christ'lijk leven,
dat zulk een eind verwerft,
opdat ik na dit zwerven
ook eenmaal moge sterven,
zoals de ware Christen sterft.