[1]
De Hoge God alleen zij d' eer,
Elk moet Hem dank bewijzen;
Elk kniel' aanbiddend voor Hem neer,
Al 't schepsel moet Hem prijzen
Heft aan, heft aan, roemt Zijn genâ,
Hij sloeg ons mededogend gâ,
Al 't schepsel moet Hem prijzen.
[2]
Geloofd zij 's Vaders een'ge Zoon
Laat al wat ademt zingen;
Hij bracht ons van des Vaders troon
De rijkste zegeningen.
Verlosser, Midd'laar, Hoofd en Heer,
Voor U knielt Uw gemeente neer,
Nooit wordt Uw lof volzongen.
[3]
De Heil'ge Geest zij eer en prijs,
Hij wil ons toebereiden
En ons door Godd'lijk onderwijs
In al Zijn waarheid leiden
O, Geest van God, bestuur ons hart,
Verbeter ons, troost ons in 't smart
Schenk moed en kracht in 't lijden.