[1]
Hoor, de eng'len zingen d'eer
van de nieuwgeboren Heer!
Vreed' op aarde, 't is vervuld:
God verzoent der mensen schuld.
Mengt u, volken, in het koor,
dat weerklinkt de hemel door!
Mensentong en eng'lenstem,
zingt het Kind van Bethlehem!
Hoort, de eng'len zingen d' eer
van de nieuwgeboren Heer!
[2]
Hij, die heerst op 's hemels troon,
Christus, d' Eeuw'ge, 's Vaders Zoon,
wordt geboren uit een maagd
op de tijd, die God behaagt.
Vleesgeworden woord van God,
mens geworden om ons lot,
U, der mensen een, o Heer,
U, Immanuel, zij eer!
Hoor, de eng'len zingen d' eer
van de nieuwgeboren Heer!
[3]
Heil de Vorst der eeuwigheid,
Zonne der gerechtigheid!
Van Zijn vleug'len dalen neer
licht en leven altijd weer.
Lof U, die uw glorie deed
schuilen in het aardekleed,
opdat wij, van zonde rein,
nieuwgeboren zouden zijn.
Hoor, de eng'len zingen
van de nieuwgeboren Heer!