(651) Genadeklokken luiden
[1]
Genadeklokken luiden
Over 't aardrijk vrij en blij;
't Heerlijk nieuws van vrije redding,
Bieden zij aan u en mij.
"Zo lief had God het al,
Dat Hij gaf Zijn eigen Zoon,
Opdat elk, in Hem gelovend,
Eens ontvang' de eeuw'ge kroon."
[chorus]
Klokken klinkt, luidt maar voort,
Over 't aardrijk vrij en blij.
Klokken klinkt, brengt Gods woord,
't Heerlijk nieuws, zo rijk en vrij.
[2]
De blijde klokken roepen
Tot het feest, voor ons bereid,
Weiger niet, op 't vriend'lijk noden
Wijs niet af Zijn heerlijkheid.
"Ik ben het levend brood,
Dat uw arme ziele voedt,
Zijn uw zonden als scharlaken,
'k Maak u rein weer door Mijn bloed."
[chorus]
Klokken klinkt, luidt maar voort,
Over 't aardrijk vrij en blij.
Klokken klinkt, brengt Gods woord,
't Heerlijk nieuws, zo rijk en vrij.
[3]
De klokken luiden somber,
Bij het dreigen van de nood;
Stel niet uit, 't gevaar is ernstig,
Wenkt niet ieder uur de dood?
"Behoud uw leven toch;
Sta niet stil in deez' woestijn.
Wacht u wel voor achterom zien,
Red uw ziel van d' eeuw'ge pijn."
[chorus]
Klokken klinkt, luidt maar voort,
Over 't aardrijk vrij en blij.
Klokken klinkt, brengt Gods woord,
't Heerlijk nieuws, zo rijk en vrij.
[4]
Der klokken klank is vreugde,
Zij weerklinken wijd en zijd,
Zingend tonen van genade,
Door het kruis ons toebereid.
"Ik breng u grote vreugd,
Die der wereld wezen zal:
De Beloofde werd geboren,
Christus, Koning van 't heelal."
[chorus]
Klokken klinkt, luidt maar voort,
Over 't aardrijk vrij en blij.
Klokken klinkt, brengt Gods woord,
't Heerlijk nieuws, zo rijk en vrij