(673) 'k Ben een pelgrim
[1]
'k Ben een pelgrim, en 'k ben een vreemd'ling,
Ik ben reizend naar het land des Lichts omhoog;
Ik ga met blijdschap, en eens daarboven,
Daar zie 'k mijn Heiland en zal Hem loven.
[chorus]
'k Ben een pelgrim, en 'k ben een vreemd'ling,
Ik ben reizend naar het land des Lichts omhoog,
Gaat gij mede, zeg, gaat gij mede?
Ik ben reizend naar het land des Lichts omhoog.
[2]
In die lichtstad waarheen wij reizen,
Is de Heiland, onze Heiland, Zelf het licht,
Daar zijn geen zorgen, daar zijn geen smarten,
Volmaakte vreugde vervult de harten.
[chorus]
'k Ben een pelgrim, en 'k ben een vreemd'ling,
Ik ben reizend naar het land des Lichts omhoog,
Gaat gij mede, zeg, gaat gij mede?
Ik ben reizend naar het land des Lichts omhoog.
[3]
't Godd'lijk zonlicht blijft altijd schijnen
Ook voor u, mijn broeder, die nog buiten staat;
Waarom te dralen, ga met ons mede;
Volg gij ook Jezus, dan hebt gij vrede!
[chorus]
'k Ben een pelgrim, en 'k ben een vreemd'ling,
Ik ben reizend naar het land des Lichts omhoog,
Gaat gij mede, zeg, gaat gij mede?
Ik ben reizend naar het land des Lichts omhoog