(679) Waarom zou 'k vrezen
[1]
Waarom zou 'k vrezen, als de Heer,
Door 't eng'lenheir gediend,
Wie 't gans heelal brengt lof en eer,
Mijn Losser is en Vriend?
[chorus]
Geen trouwer Vriend dan Hij,
Die nooit een zondaar van Zich stoot,
Wiens almacht redt uit ied're nood,
Verlost zelfs van de dood,
Die Jezus is een Vriend van mij.
[2]
De zon en maan, de sterren saam,
't Gehoorzaamt al Zijn stem;
Al 't schepsel eert Zijn grote Naam;
Zijt gij een vriend van Hem?
[chorus]
Geen trouwer Vriend dan Hij,
Die nooit een zondaar van Zich stoot,
Wiens almacht redt uit ied're nood,
Verlost zelfs van de dood,
Die Jezus is een Vriend van mij.
[3]
Hij, Die miljoenen aan Zijn dis,
Met voedsel daaglijks dient;
Die mens en beest verzaadt, Hij is,
Mijn Losser en Mijn Vriend.
[chorus]
Geen trouwer Vriend dan Hij,
Die nooit een zondaar van Zich stoot,
Wiens almacht redt uit ied're nood,
Verlost zelfs van de dood,
Die Jezus is een Vriend van mij.
[4]
Straks keert Hij weer met grote kracht,
En maakt de schepping vrij,
Mijn ziele juicht, daar 'k Hem verwacht,
Hij komt als Vriend van mij.
[chorus]
Geen trouwer Vriend dan Hij,
Die nooit een zondaar van Zich stoot,
Wiens almacht redt uit ied're nood,
Verlost zelfs van de dood,
Die Jezus is een Vriend van mij