[1]
Weldra verschijnt onze Heiland, o vreugd!
Zoet is de hoop, die ons harte verheugt.
Alles wordt nieuw door het woord Zijner kracht,
Heerlijk vooruitzicht, reeds eeuwen verwacht!
[chorus]
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eenmaal daarboven met Christus te zijn,
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eeuwig met Hem te zijn.
[2]
Daar wijkt de scheiding voor 't innigst verbond,
Alle verenigd, o zalige stond!
Dan valt de levenden 't pelgrimskleed af,
d' In Hem ontslaap'nen staan op uit het graf.
[chorus]
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eenmaal daarboven met Christus te zijn,
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eeuwig met Hem te zijn.
[3]
't Eeuwige zonlicht verdrijft dan de nacht,
Alles lost op in een schitt'rende pracht.
't Schepsel herademt, geen zucht wordt gehoord,
Alles stemt mede in 't jubelakkoord.
[chorus]
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eenmaal daarboven met Christus te zijn,
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eeuwig met Hem te zijn.
[4]
Zwakheid verandert in heerlijke kracht
't Stoffelijke heeft dan zijn roeping volbracht,
Ziekten en zorgen, zij drukken niet meer,
Eeuwige jeugd wacht ons dan bij de Heer.
[chorus]
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eenmaal daarboven met Christus te zijn,
Wat zal het zijn!
Vlek'loos en rein,
Eeuwig met Hem te zijn