(683) Leid mij, trouwe Herder!
[1]
Leid mij, trouwe Herder! leid mij.
Waar het levend water vloeit;
Weid mij, trouwe Herder! weid mij,
Waar de boom des Levens bloeit.
[2]
Eens was ik een arme vreemd'ling,
Dwalend ver van 's levens baan;
Maar Gij zocht mij, en Gij vond mij,
Toonde mij de Hemel aan.
[3]
In mijn dwalen kreeg ik wonden,
Smarten, kwelling, keer op keer;
Gij hebt mij alzo gevonden,
Gij hebt mij genezen, Heer!
[4]
'k Wil nu altijd bij U blijven,
Volgen waar Gij mij geleidt,
'k Wil U loven, voor U leven,
U, Die voor mij alles zijt.
[5]
'k Leef nu slechts om U te loven,
U te prijzen dag en nacht.
Tot Gij mij naar huis komt halen,
Waar het hoogst geluk mij wacht.