(754) Eens was de hemel vervuld van Zijn glorie
[1]
Eens was de Hemel vervuld van Zijn glorie,
Doch mens en wereld gehuld in de nacht;
Toen kwam Gods Zoon als de Heiland op aarde,
Die ons verzoening met God heeft gebracht.
[chorus]
Levend, bracht redding, Hij, stervend kocht Hij ons vrij,
Hij daald' in 't graf en begroef 's mensen schuld;
Opgestaan als Gods Zoon, zit Hij op 's Vaders troon,
En als Hij weerkomt wordt alles vervuld.
[2]
Eens moest de Heiland op Golgotha lijden;
Wreed heeft men Hem daar genageld aan 't kruis.
Hij stierf, mijn Goël, van God zelfs verlaten.
Plaats mij bereidend in 't Vaderlijk Huis.
[chorus]
Levend, bracht redding, Hij, stervend kocht Hij ons vrij,
Hij daald' in 't graf en begroef 's mensen schuld;
Opgestaan als Gods Zoon, zit Hij op 's Vaders troon,
En als Hij weerkomt wordt alles vervuld.
[3]
Eens werd Zijn lichaam ten grave gedragen,
Maar week de steen voor Gods almacht op zij;
Toen stond Hij op, dood en graf overwinnend,
En voer ten Hemel; mijn Redder is Hij!
[chorus]
Levend, bracht redding, Hij, stervend kocht Hij ons vrij,
Hij daald' in 't graf en begroef 's mensen schuld;
Opgestaan als Gods Zoon, zit Hij op 's Vaders troon,
En als Hij weerkomt wordt alles vervuld.
[4]
Eens komt Hij weer op 't geklank der bazuinen,
Eens zal de lucht vol van heerlijkheid zijn.
Dag van verlossing! De Bruidegom nadert
Zalig die 't weet: deze Bruigom is mijn.
[chorus]
Levend, bracht redding, Hij, stervend kocht Hij ons vrij,
Hij daald' in 't graf en begroef 's mensen schuld;
Opgestaan als Gods Zoon, zit Hij op 's Vaders troon,
En als Hij weerkomt wordt alles vervuld