[1]
Er is volheid van gena,
Door het werk op Golgotha,
Waar de Heiland ons gekocht heeft door Zijn bloed;
Waarom kariglijk geleefd
Als de Heer zo'n rijkdom geeft,
En ons noodt te nemen van die overvloed.
[chorus]
Meer en meer (meer en meer)
Geeft ons de Heer (geeft ons de Heer),
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer);
Die 't verwacht van Hem alleen,
Gaat van hier niet ledig heen.
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer).
[2]
Zijt g' aan liefde koud en arm,
Hij maakt graag uw hart weer warm,
Ja, zelfs vuriger dan 't ooit nog is geweest;
Zijt gij in 't gebed vertraagd,
In 't getuigen wat versaagd,
Hij vernieuwt uw krachten door Zijn Heil'ge Geest.
[chorus]
Meer en meer (meer en meer)
Geeft ons de Heer (geeft ons de Heer),
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer);
Die 't verwacht van Hem alleen,
Gaat van hier niet ledig heen.
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer).
[3]
O, hoe heerlijk als men 't weet,
Schoon in 't aardse pelgrimskleed,
Zorgt een Vader in de hemel toch voor mij;
Hij bewaart mij dag en nacht,
Zorgt voor mij, terwijl ik wacht:
Ja, die Hem verwacht, leeft zalig hier en blij.
[chorus]
Meer en meer (meer en meer)
Geeft ons de Heer (geeft ons de Heer),
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer);
Die 't verwacht van Hem alleen,
Gaat van hier niet ledig heen.
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer).
[4]
In de wereld daalt de nacht,
Maar Gods kind'ren staan op wacht,
't Maranatha klinkt in woord en lied alom;
't Is de tijd dat God weer werkt,
't Hart van al Zijn kind'ren sterkt,
En hun toeroept: Weest getrouw totdat Ik kom!
[chorus]
Meer en meer (meer en meer)
Geeft ons de Heer (geeft ons de Heer),
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer);
Die 't verwacht van Hem alleen,
Gaat van hier niet ledig heen.
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer).
[5]
Kort nog is de aardse reis,
Weldra zijn w' in 't Godspaleis,
Waar de Heiland voor de Zijnen plaats bereidt;
Waar reeds d' Eng'len, vlekloos rein,
Met d' ontslapen zaal'gen zijn,
Waar geen zond' of dood Gods kind'ren ooit meer scheidt.
[chorus]
Meer en meer (meer en meer)
Geeft ons de Heer (geeft ons de Heer),
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer);
Die 't verwacht van Hem alleen,
Gaat van hier niet ledig heen.
Hij schenkt overvloedig zegen telkens weer (telkens weer)