[1]
Maranatha! was eens 't wachtwoord
in der eerste Christ'nen tijd,
toen de hoop van Zijn verschijning,
al Gods kind'ren heeft verblijd.
't Maranatha word' ook thans weer
leuze van het Christendom;
paren wij aan leer en leven,
steeds de bede: Ja Heer, kom!
[2]
't Maranatha brengt ons hier ook
op deez' Conferentie saam;
trots verschil van kerk en richting
zijn wij één in Jezus' naam.
't Maranatha doet vergeten
al wat hier verdeelt of scheidt;
't is de hoop van Zijn verschijning,
die ons ook dit feest bereidt.
[3]
Maranatha! 't Is de boodschap,
die de Heer ons achterliet;
zalig is de trouwe dienstknecht,
die dit voedsel and'ren biedt.
Maranatha! troost elkander
met dit woord vol glans en kracht;
houdt de kaarsen helder brandend,
als één, die zijn Heer verwacht.
[4]
Maranatha! 't geeft ons draagkracht
bij beproeving en in strijd;
't is een gids, die ons de weg wijst
in de nacht van deze tijd.
Maranatha! D' oude leuze
van het eerste Christendom
zij ook thans weer onze keuze:
amen, ja, Heer Jezus, kom!