[1]
Gouden harpen hoor ik ruisen
Wierookgeur stijgt naar omhoog,
Schone harmonieën bruisen,
Machtig door de hemelboog.
Halleluja! voor de troon,
Voor de Vader en de Zoon. (bis)
[2]
Wie toch gelden deze zangen,
Wie die lof, die jubeltoon?
't Lam voor ons aan 't kruis gehangen,
Nu verhoogd in 's Vaders troon.
Halleluja! allen saam,
Zingt de lof van Zijne naam. (bis)
[3]
Waardig zijt Gij te ontvangen
Kracht en rijkdom, wijsheid, eer,
Sterkt' en dank en lofgezangen,
Heerlijkheid der heem'len Heer!
Halleluja! dank gebracht
Aan het Lam voor ons geslacht. (bis)
[4]
Ach! dat wij van liefde blaakten
Voor Hem Die ons, zondaars, zocht;
Koningen en Priesters maakte,
Door Zijn dierbaar bloed gekocht.
Halleluja! prijst het Lam,
Dat voor ons op aarde kwam! (bis)