[1]
Wij hebben een heerlijke Koning.
Hij is onze hulde zo waard.
Geen Naam klinkt zo schoon en zo lieflijk,
daarboven, noch hier op deez' aard.
[chorus]
Jezus. Gij zijt mijne rust,
Gij zijt mijn leven en lust.
Wij hebben een heerlijke Koning!
O Jezus, Gij mijne lust!
[2]
Die Koning, gaf voor mij Zijn leven,
als zondeslaaf kocht Hij mij vrij:
'k Heb m' aan Hem geheel nu gegeven,
en Hij zorgt ook vorstlijk voor mij.
[chorus]
Jezus. Gij zijt mijne rust,
Gij zijt mijn leven en lust.
Wij hebben een heerlijke Koning!
O Jezus, Gij mijne lust!
[3]
'k Geloof in het woord van die Koning.
Hoe zeer ook veracht en bespot;
Het spreekt mij van d' eeuwige Woning,
en brengt mij steeds nader tot God.
[chorus]
Jezus. Gij zijt mijne rust,
Gij zijt mijn leven en lust.
Wij hebben een heerlijke Koning!
O Jezus, Gij mijne lust!
[4]
Hoe men ook Zijn toekomst verachte,
Hij komt straks met scepter en kroon;
'k Blijf dienend die Koning verwachten.
Mijn Heiland, Gods eigene Zoon.
[chorus]
Jezus. Gij zijt mijne rust,
Gij zijt mijn leven en lust.
Wij hebben een heerlijke Koning!
O Jezus, Gij mijne lust