[1]
Maranatha! Juich! gij aarde!
Straks geen moeit' en zuchten meer.
Boodschap van onschat'bre waarde!
Hoop, geloof, herleven weer.
Maranatha! Halleluja!
Vredevorst, o kom! daal neer!
[2]
Nu nog is deez' aard getuige
Van Uw kruis, Uw spot, Uw hoon.
Maar men zal zich eenmaal buigen,
Voor Uw gouden Koningstroon.
Maranatha! Halleluja!
Vredevorst, kom op Uw troon!
[3]
Nu nog pelgrims, vreemdelingen,
Dragend 't kruis de Heiland na,
Zullen w' eens als Hemellingen
Bij Hem zijn, Halleluja!
Maranatha! Halleluja!
Vredevorst, Gij komt weldra!
[4]
Blij vooruitzicht! Zaal'ge hope!
Klink' deez' boodschap ver in 't rond!
't Moet tot heil'ge geestdrift nopen;
't Ruise voort van mond tot mond!
Maranatha! Halleluja!
Jezus, Heer! Verhaast die stond!