[1]
Zal 'k u weerzien bij de springbron,
Bij des Heren heilfontein;
Onder Jezus' uitverkoornen,
En in Hem, uw Koning, rein?
'k Weet, dat daar de eng'len wonen,
Die mij 't welkom zullen biên;
't Welkomstlied klinkt bij de springbron!
Zal ik daar u wederzien?
[chorus]
Ja, ik volg u naar de springbron,
Naar des Heren heilfontein, naar de heilfontein.
Ja, ik volg u naar de springbron,
God geheiligd vrij en rein.
[2]
Zal 'k u weerzien bij de springbron,
Waar, na 's levens laatste nacht,
Voor de hemel weergeboren,
Weerzien en herkennen wacht?
Zoeter zal mij 't loflied klinken,
Van der zaal'gen jubelkoor,
Als ik in de heil'ge reien,
Psalmend ook uw danktoon hoor.
[chorus]
Ja, ik volg u naar de springbron,
Naar des Heren heilfontein, naar de heilfontein.
Ja, ik volg u naar de springbron,
God geheiligd vrij en rein.
[3]
Zal 'k u weerzien bij de springbron,
Met u naad'ren hand aan hand,
In de morgen als ons Jezus,
Welkom heet in 't vaderland?
O, hoe zalig zal het wezen,
Hulde en dank Hem daar te biên!
Broeder, zeg mij, zal bij Jezus,
U, ook u, ik wederzien?
[chorus]
Ja, ik volg u naar de springbron,
Naar des Heren heilfontein, naar de heilfontein.
Ja, ik volg u naar de springbron,
God geheiligd vrij en rein