[1]
Halleluja; lof zij de Heer!
Aanbidt de Vader, geeft Hem eer,
De Schepper aller dingen!
De roem van Zijn barmhartigheid,
Zijn wijsheid, macht en majesteit
Moet al het schepsel zingen.
[2]
Halleluja! lof zij de Zoon!
Gedaald van 's hemels hoge troon,
Tot heil van stervelingen:
Hem, die voor onze zonden stierf,
En 't leven door Zijn' dood verwierf,
Moet al het schepsel zingen.
[3]
Halleluja! de Geest zij eer!
Als in Zijn tempel daalt Hij neer,
In 't hart van stervelingen:
Hem, Die ons troost en leert en leidt,
En voor de hemel toebereidt,
Moet al het schepsel zingen.
[4]
U, Vader, Zoon en Geest, zij prijs!
U, lof en dank op Eng'lenwijs
Gebracht door stervelingen:
Heer! driemaal heilig! wees geƫerd!
Uw' roem, daar Gij als God regeert,
Moet al het schepsel zingen.