(853) Maak uw zorgen tot uw schatten
[1]
Maak uw zorgen tot uw schatten, maak uw droefheid tot uw lied,
Dan toch toont ge aan de wereld, wat Gods grote liefd' u biedt.
Als zij merkt hoe gij in moeite, toch van blijde hope blaakt,
Zal zij vragen, welke Heiland u toch zo gelukkig maakt.
[chorus]
Mijn ziel, o blijf toch zingen,
Mijn ziel, o blijf toch zingen;
Als zorgen u omringen
Klaag dan niet, maar zing een lied.
[2]
Als wij kalm en rustig voortgaan, zonder tobben, zonder jacht;
Als geen ongelovig haasten storing in ons bidden bracht;
Zullen wereldlingen vragen, welke Meester d' onze is,
En verlangen naar dat leven, dat leert zingen bij gemis.
[chorus]
Mijn ziel, o blijf toch zingen,
Mijn ziel, o blijf toch zingen;
Als zorgen u omringen
Klaag dan niet, maar zing een lied.
[3]
In de kerker te Filippi, vastgeklonken in de stok,
Zongen Paulus en ook Silas totdat d' aarde beefde en schrok,
Niemand zong er met hen mede; d' aangezichten stonden strak
Maar zij zongen luid en luide, totdat God hun keet'nen brak!
[chorus]
Mijn ziel, o blijf toch zingen,
Mijn ziel, o blijf toch zingen;
Als zorgen u omringen
Klaag dan niet, maar zing een lied.
[4]
Laat ons dan Gods ere zingen, ook bij weinig juichensstof;
Want 't geloof zingt in het duister, juist het schoonst des Heren lof.
God toch brengt Zijn nieuwe schepping slechts waar d' oude is vergaan;
Prijs Hem daarom, ook als alles dood schijnt op uw levensbaan.
[chorus]
Mijn ziel, o blijf toch zingen,
Mijn ziel, o blijf toch zingen;
Als zorgen u omringen
Klaag dan niet, maar zing een lied.
[5]
En als David in Adullam, vlucht van 't zwerven, moe en mat,
Kwam daar tot hem die vermoeid, bedroefd en diep in zorgen zat;
Hij leert hem het lied: "God is mijn Burcht, mijn Helper en mijn Kracht,"
En zo vormt hij helden voor de strijd, een leger Gods met macht.
[chorus]
Mijn ziel, o blijf toch zingen,
Mijn ziel, o blijf toch zingen;
Als zorgen u omringen
Klaag dan niet, maar zing een lied