[1]
Wandel maar stillekens achter Hem aan,
Achter de Heiland;
Hij wijst u de wegen;
Zijn die niet altoos zo lief'lijk gelegen,
Als gij zoudt wensen, wil ze toch gaan:
Hij gaat vooraan! (bis)
[2]
Wandel maar stillekens achter Hem aan,
Hij kent uw krachten,
Hij richt uw schreden;
Wèl moeilijk vaak voor wie ze betreden,
Toch nooit te moeilijk is er de baan;
Hij gaat vooraan! (bis)
[3]
Wandel maar stillekens achter Hem aan:
Is het ook duist're nacht om u henen,
Hij is van hemelse glorie omschenen;
Veilig is steeds voor wie Hem volgt, de baan:
Hij gaat vooraan! (bis)
[4]
Wandel maar stillekens achter Hem aan,
Volg Hem gewillig, volg onverdroten:
Weldra ziet gij u de Hemel ontsloten,
Die gij al jubelend binnen zult gaan,
Achter Hem aan! (bis)