(880) Wat de toekomst brengen moge
[1]
Wat de toekomst brengen moge;
Mij geleidt des Heren hand;
Moedig sla ik dus de ogen,
Naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen;
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen,
Met een rustig kalme moed!
[2]
Heer, ik wil Uw liefde loven,
Al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig hij, die durft geloven,
Ook wanneer het oog niet ziet.
Schijnen mij Uw wegen duister,
Zie, ik vraag U niet: waarom?
Eenmaal zie ik al Uw luister,
Als ik in Uw hemel kom!
[3]
Laat mij niet mijn lot beslissen:
Zo ik mocht, ik durfde niet.
Ach, hoe zou ik mij vergissen,
Als Gij mij de keuze liet!
Wil mij als een kind behand'len,
Dat alleen de weg niet vindt:
Neem mijn hand in Uwe handen,
En geleid mij als een kind.
[4]
Waar de weg mij brengen moge,
Aan des Vaders trouwe hand,
Loop ik met gesloten ogen,
Naar het onbekende land.