(194) Mijn verlosser hangt aan 't kruis
194
[1]
Mijn verlosser hangt aan 't kruis,
hangt aan 't kruis
ten spot van smaders.
Zoon des Vaders,
waar is toch uw almacht thans,
waar uw goddelijke glans?
[2]
Mijn verlosser hangt aan 't kruis.
O, hoe is Hij met zijn zegen
mij genegen!
Van de vloek maakt Hij mij vrij,
en zijn sterven zaligt mij,
[3]
Mijn verlosser hangt aan 't kruis.
Daarom zal 'k in droeve dagen
nimmer klagen.
Met het oog op 't kruis gericht,
valt de zwaarste last mij licht.
[4]
Mijn verlosser hangt aan 't kruis.
'k Wil Hem eren in mijn handel,
in mijn wandel,
Hem, die met zijn bloed mij koopt,
in wiens dood ik ben gedoopt.
[5]
Mijn verlosser hangt aan 't kruis.
'k Heb mij, Heer, in dood en leven
U gegeven.
'k Blijf U tot de laatste strijd,
mijn verlosser, toegewijd!