[1]
Eenmaal zie ik de hemel in 't heerlijkste licht,
Als 'k het eind van de reis heb volbracht.
Welk een vreugd' zal het zijn als 'k mijn ogen
Dan richt op de Heiland, Die liefd'rijk mij wacht.
[chorus]
Wat geen oog heeft gezien
En geen oor heeft gehoord,
Dat heeft God voor Zijn kind'ren bereid.
Wat een vreugde zal 't zijn
In het hemelse oord
Hem te prijzen in all' eeuwigheid.
[2]
Elke stap brengt mij nader
Tot 't hemels festijn,
Als 'k het eind van de reis heb volbracht.
Nooit geen zonde, geen nacht meer,
Geen ziekte of pijn,
In het land, dat hierboven mij wacht.
[chorus]
Wat geen oog heeft gezien
En geen oor heeft gehoord,
Dat heeft God voor Zijn kind'ren bereid.
Wat een vreugde zal 't zijn
In het hemelse oord
Hem te prijzen in all' eeuwigheid.
[3]
Maar het heerlijkste zal zijn,
Dat ik Jezus ontmoet,
Als 'k het eind van de reis heb volbracht.
En 'k met blijdschap mijn Heer,
En Verlosser begroet,
Als het Lam, ook voor mij eens geslacht.
[chorus]
Wat geen oog heeft gezien
En geen oor heeft gehoord,
Dat heeft God voor Zijn kind'ren bereid.
Wat een vreugde zal 't zijn
In het hemelse oord
Hem te prijzen in all' eeuwigheid