[1]
Alle roem is uitgesloten!
Onverdiende zaligheid
heb ik van mijn God genoten;
'k roem zijn vrije gunst altijd.
[2]
Zelfs voordat ik was geboren,
vóór Gods hand, die alles schiep,
iets uit niets tot aanzijn riep,
heeft zijn liefde mij verkoren.
God is liefde! - Mensenstem,
eng'lenkoor, verheerlijkt Hem!
[3]
God was met mijn val bewogen,
bood in liefde mij zijn hand;
met ontferming, mededogen,
liefde boven mijn verstand!
[4]
Vol van slechtheid was mijn denken,
ik had mij aan 't kwaad verkocht
en nog nooit naar God gezocht.
Hij wild' eerst zijn liefde schenken.
God is liefde! - mensenstem,
eng'lenkoor, verheerlijkt Hem!
[5]
Want zo lief had God de wereld,
dat Hij gaf zijn eigen Zoon
voor die afgevallen wereld
ondanks alle smaad en hoon.
[6]
Ja, toen wij nog zondaars waren,
gaf God vrijuit ons gena,
stierf zijn Zoon op Golgotha
stierf voor ons, die zondaars waren.
God is liefde! - mensenstem,
eng'lenkoor. verheerlijkt Hem!
[7]
Dit is weergalooz' ontferming;
Gods genade rijk en vrij.
Hij schenkt redding,
schenkt bescherming,
ook aan zondaars, zelfs aan mij.
[8]
Ja, wanneer mijn onvermogen
en mijn zonde mij verwart,
toont mij duidelijk Gods hart
zijn verlossend mededogen.
God is liefde! - mensenstem,
eng'lenkoor, verheerlijkt Hem!