(196) Heer, ik kom tot U, ootmoedig
196
[1]
Heer, ik kom tot U, ootmoedig,
schuldig voor uw aangezicht.
Want U bent zo edelmoedig,
zelfs het duister maakt U licht.
Ik belijd mijn grote schuld
en ik dank voor uw geduld.
Heer, uw dood schonk mij het leven,
want U hebt mijn schuld vergeven.
[2]
Jezus, uw verzoenend sterven
blijft het rustpunt van mijn hart.
Als mijn nageslacht gaat erven
ligt mijn erfdeel wel apart.
Want wanneer mijn oog eens breekt
en men van mijn einde spreekt,
is uw kruisdood mij tot leven,
want U hebt mijn schuld vergeven.
[3]
Heer, ik dank U voor mijn leven,
nooit raak ik meer lovensmoe.
Alles, alles wil ik geven,
heel mijn wezen hoort U toe.
God, mijn God in eeuwigheid,
wat hebt U mijn hart verblijd!
Vader, Zoon en Geest, Drieënig.
Halleluja, looft Hem eeuwig!