(919) De God des heils wil mij ten Herder wezen
Ps. 23
[1]
De God des heils wil mij ten herder wezen;
'k heb geen gebrek, 'k heb geen gevaar te vrezen.
Hij zal mij zacht in liefelijke weiden
aan d' oevers van zeer stille waat'ren
leiden.
Hij sterkt mijn ziel, richt om Zijn naam mijn treden
in 't effen spoor van Zijn
gerechtigheden.
[2]
Gij zalft mijn hoofd, Gij doet mijn blijdschap groeien
en van Uw heil mijn beker overvloeien.
Het zalig goed, mij door Uw gunst
gegeven,
verlaat mij niet, maar volgt mij al mijn leven,
zodat ik in het heilig huis des Heren
een lange reeks van dagen blijf verkeren.