[1]
Wie zijt Gij Heer, dat ik zou wand'len
naar Uwe wil en heil'ge wet?
'k Wil zelf naar eigen inzicht hand'len
en 'k voel ook niets voor een gebed.
Zoveel ik kan, wil ik genieten
van wat de wereld aan mij biedt,
daar laat ik graag de kerk voor schietensaaie preek en geest'lijk lied.
[2]
Maar hoe ik ook mocht tegenstreven,
Uw Geest was ook voor mij te sterk,
veranderde geheel mijn leven
en bracht mij voortaan in de kerk.
Wat eertijds mij niet kon behagen,
waarin ik heel geen zin ook had,
werd nu mijn smekend need'rig vragen:
"Schenk mij Uw Geest als grote schat".
[3]
Nu mag ik voortaan verder lopen,
geleid door 's Vaders trouwe hand.
De weg, die, naar ik vast mag hopen,
ook leiden zal naar 't Vaderland,
waarin ik eens God zal aanschouwen
en danken voor Zijn wijs beleid.
Die God, waarop ik hier mocht bouwen,
Die prijs ik straks in eeuwigheid.