(9276) Stervend met Jezus, Zijn vloekdood mijn eer
[1]
Stervend met Jezus, Zijn vloekdood mijn eer;
levend met Jezus in Godd'lijk verkeer;
opziend tot Jezus, wiens glorie 'k begeer,
polsslag bij polsslag ben 'k d' Uwe steeds, Heer!
[chorus]
Polsslag bij polsslag weegt liefde mijn lot,
polsslag bij polsslag is 't leven uit God;
opziend tot Jezus, wiens glorie 'k begeer;
polsslag bij polsslag ben 'k d' Uwe steeds, Heer!
[2]
Nooit kamp ik eenzaam, waar 'k strijd voor Gods recht,
nooit kroont me een zege, die Hij niet beslecht;
't kruis is Zijn standaard, Zijn pleit reeds beslecht,
polsslag bij polsslag maakt waar, wat Hij zegt.
[3]
Nooit komt beproeving of Jezus is dáár,
drukken mij zorgen, Hij torst mijn bezwaar;
dreigen mij noden, Hij hoedt voor gevaar;
polsslag bij polsslag maakt kracht openbaar.
[4]
Nooit smaakt de ziele miskenning en hoon;
nooit slaakt z' in kommer een droevige toon;
nooit gaat z' in 't rouwkleed of ginds op Zijn troon,
polsslag bij polsslag, verkwikt haar Gods Zoon.
[5]
Nooit voel 'k een zwakheid, waar Hij niet in deelt;
nooit lijd 'k aan krankheid, waar Hij niet van heelt.
Jezus, mijn Heiland, geen troost, die zó streelt,
polsslag bij polsslag vervult mij Uw beeld.