[1]
Wilt heden nu treden voor God, de Here,
Hem boven al loven van harte zeer,
en maken groot Zijns lieve namens ere,
die daar nu onze vijand slaat terneer!
[2]
Ter ere ons Here wilt al uw dagen
dit wonder bijzonder gedenken toch.
Maakt u, o mens, voor God steeds wel te dragen,
doet ieder recht en wacht u voor bedrog!
[3]
Bidt, waket en maket, dat g 'in bekoring
en 't kwade met schade toch niet en valt.
Uw vroomheid brengt de vijand tot verstoring,
al waar' zijn rijk nog eens zo sterk bewald!