(159) Geprezen zij God op Zijn heilige troon

[1]
Geprezen zij God
op Zijn heilige troon,
Voor 't geen Hij ons gaf
in Zijn enige Zoon.

Die kwam als het Godslam
en droeg onze schuld,
Die d' eis van Gods wet
aan het kruis heeft vervuld.
[chorus]
Prijst de Heer, prijst de Heer,
Alles zing' nu Zijn eer!
Stem en klank, stem en klank,
Juub'len luid onze dank!

Door 't bloed van het Lam,
gaan wij vrij tot Gods troon;
Brengt daarom de glorie,
aan Vader en Zoon!
[2]
O, welk een verlossing
schonk God in het bloed,
De enige losprijs
die voor Hem voldoet,

Geen zondaar te snood
en geen zonde te groot;
Het bloed van Gods Zoon
redt van d' eeuwige dood.
[3]
De tijdgeest verwerpt
deze losprijs door 't bloed,
En zoekt een verlossing
die 't vlees meer voldoet.

Maar niets kan ons redden,
hoe kunstig bedacht,
Dan 't bloed van het Lam
voor de zonde geslacht.
[4]
O, ziet nu het Godslam,
geslacht ook voor u;
Het draagt al uw zonden,
gelooft dit toch nu;

Zijn bloed schenkt vergeving,
't koopt slaven weer vrij,
Het heiligt en reinigt,
't maakt zalig en blij.