(225) Heer, wees mijn Gids op heel mijn levenspad

[1]
Heer, wees mijn Gids
op heel mijn levenspad,
Wees Gij mijn Gids.
Wijs mij de weg
naar Sions gouden stad,
Wees Gij mijn Gids.

Blijf dicht mij bij;
Ga stap voor stap mij voor;
Dan ben 'k gerust
En veilig volg 'k Uw spoor.
[2]
'k Was vroeger blind
en dwaalde van het pad,
Want 'k had geen Gids;
Ver dwaalde ik af,
totdat ik ernstig bad:
"Wees Gij mijn Gids".

Hij heeft 't verhoord,
'k ben nu verheugd en blij,
Want Jezus kwam
en nu is 't licht voor mij.
[3]
Nu aan Zijn hand,
dwaal 'k nimmer van de weg,
Hij is mijn Gids.
't Zij door moeras
of wel langs struik en heg,
Leidt mij mijn Gids.

Licht, vriend'lijk licht stroomt
van Zijn aangezicht,
'k Houd daarom steeds
mijn oog op Hem gericht.