(227) Gouden harpen ruisen bij de eng'lenzang
227
[1]
Gouden harpen ruisen
bij de eng'lenzang;
lof en eer voor Christus
bij zijn hemelgang.
Jezus, gloriekoning,
vol van majesteit,
ging zijn troon bestijgen,
Hem omhoog bereid.
[chorus]
Dood en graf versloeg Hij!
Juicht uit volle borst;
Jezus voer ten hemel, glorie onze vorst!
[2]
Hij, wiens dood verlossing
schonk aan u en mij,
zit gekroond met glorie
aan Gods rechterzij.
Jezus heeft verslagen
dood en hel aan 't kruis.
Jezus, gloriekoning,
- ging naar 't vaderhuis.
[chorus]
Dood en graf versloeg Hij!
Juicht uit volle borst;
Jezus voer ten hemel, glorie onze vorst!
[3]
Biddend voor zijn kind'ren
in dat zalig oord,
roepend hen tot glorie
eeuwig, ongestoord;
lief'lijk plaats bereidend
voor zijn strijdend kind,
daar waar Jezus eeuwig
leeft en hen bemint.
[chorus]
Dood en graf versloeg Hij!
Juicht uit volle borst;
Jezus voer ten hemel, glorie onze vorst